Samita ASBL

Het waar gebeurde verhaal van een Tibetaanse Non

Door Ayya Yeshe Chodron

Ayya Yeshe

De nacht was gevallen en Ani La kon eindelijk het huis verlaten om eten te gaan zoeken. Na een korte wandeling rond het Dharma Centrum was ze ervan verzekerd dat niemand haar zou zien. Ze opende de biobak, die het verst van de straatlantarens was verwijderd, nam snel een kleine zaklamp uit haar tas en keek er in. Ze vond een paar half-rottende tomaten en wortel-schillen. Gisteren vond ze zelf nog een paprika, wat het gemakkelijkst schoon te maken is en langer vers blijft. Het probleem met de meeste andere soorten fruit en groenten is dat ze snel verrotten en schimmelen, wat haar vaak ziek maakte en deed overgeven. Ze deed niet meer dan drie biobakken per nacht omdat ze bang was ontdekt te worden—dat zou een schande zijn voor haar Lama.

Een Westerse Tibetaanse Boeddhist te zijn is altijd een uitdaging op vele vlakken. Vele nonnen leven in armoede en moeten huur betalen aan het Dharma Centrum waar ze leven, zoals Ani La. Soms kunnen monniken er gratis verblijven, maar niet de nonnen, voorals als de monniken van Tibetaanse afkomst zijn. Veel nonnen zijn gedwongen om te werken om dit te betalen, wat niet in overeenstemming is met de instructies van de Boeddha. Westerse nonnen hebben niet de mogelijkheid om te studeren zoals de Tibetaanse nonnen, wat het moeilijk maakt om uit te maken wat in overeenstemming is met de Dharma en wat niet.

Ani La leefte jaren lang in groeiende armoede, met de neveneffecten die dat met zich meebracht: ze werd steeds magerder, haar gezondheid slechter, haar wonden heelden niet goed meer, ze had erge krampen van de honger en kon ‘s-nachts niet slapen, had steeds meer problemen met concentratie en ze werd eerst emotioneel overgevoelig en daarna verstomd. Het moeilijkse voor haar was het sociale isolement waarin ze zich bevond (ze kon alleen met haar leraar praten over hoe ze zich voelde), en nog meer haar groeiende twijfel in haarzelf als non en als mens, zich schuldig voelend over zulke slechte negatieve karma. Dit gebrek aan eigenwaarde vrat meer aan haar dan haar honger.

Wie een Dharma Centrum in het Westen bezoekt zal het waarschijnlijk al zijn opgevallen dat zodra Tibetaanse monniken binnenkomen, de mensen hen vereren als de hoogste Lamas, terwijl hun eigen monniken en nonnen met veel minder respect worden behandeld of zelfs, zoals in het geval van Ani La, gelijk worden gesteld met de leken. Dit is niet in lijn met de instructies van de Boeddha. Ze zeggen dat ongeveer 80% van de Westerse monniken en nonnen ermee ophouden vanwege het gebrek aan ondersteuning, zowel materieel als ook emotioneel en spiritueel. De condities voor de nonnen zijn vaak nog moeilijker dan voor de monniken. Maar eigenlijk werkte Ani La enorm hard om haar centrum te runnen.

Wat Ani La nog het meeste miste was niet haar materiele welzijn, hoewel ze zich zorgen maakte om haar gezondheid, wetende dat op een zeker moment de schade onomkeerbaar is. Waar ze nog het meest naar verlangde was het kontakt met andere Tibetaanse Boeddhistische monniken en nonnen—mensen met dezelfde aspiraties, en de mogelijkheid om te studeren—de mogelijkheden om haar aspiraties in vervulling te doen gaan. Jaren zonder persoonlijk kontakt met andere nonnen or iemand, die haar vele vragen over de Dharma kon beantwoorden, was heel hard voor haar. Ondanks dit alles kenden de bezoekers van het Dharma Centrum haar als iemand die altijd bereid was te helpen en die altijd lachte. Wat gaf haar die kracht? De Dharma en haar geloften. Ze kon niets aantrekkelijks zien in de vergankelijkheid van Samsara’s vermaak en ze was diep dankbaar dat ze een non kon zijn en haar leven aan de Dharma kon wijden. Ze stelde haar waarden op prijs als haar enige bezit, kostbaarder dan haar eigen ogen, en bidde konstant voor de mogelijkheid om de Dharma efficienter na te streven.

Dit is het verhaal van slechts één non, maar het opent de discussie naar de positie van Westerse Tibetaanse Boeddhistische nonnen in het algemeen. Dit verhaal wil niemand beschuldigen, maar wil de aandacht richten op de moeilijkheden van de Ani La’s in deze wereld. Het streeft ernaar om de beoefenaars van het Boeddhisme te inspireren om voor de monniken en nonnen te zorgen zodat de Westerse Sangha kan studeren en de Dharma op een juiste en diepgaande manier kan leren, zodat ze later de overvloedige schatten van de Dharma kunnen doorgeven, zoals het ook de intentie van de Boeddha was.

Helaas staat dit verhaal niet op zichzelf binnen de Tibetaanse Sangha. Het Kalyanamitra fund zamelt geld in om de Westerse Tibetaanse nonnen te helpen en het bewustzijn over deze gang van zaken te verspreiden: www.ayyayeshe.wordpress.com.