Samita ASBL

Verlichting heeft geen gender

(Door Anagarika Sabbamitta; Nederlandse vertaling door Monica Hüpscher)

„Elke ochtend observeerden we de monniken van een nabijgelegen klooster, die naar het dorp gingen om aalmoezen te verzamelen. Ze stonden stil in een rij te wachten, terwijl de dorpelingen voedsel in hun bedelkommen legden. Dit tafereel had iets waardigs en liet ons tot tranen toe bewegen!” —mijn collega huilt nog steeds wanneer ze zich deze episode van haar trip naar Birma voor de geest haalt. Maar wanneer ze hoorde dat ik geïnteresseerd was om een boeddhistische non te worden, keek ze echter verbaasd: “Bestaan er boeddhistische nonnen? Daarvan heb ik nog nooit gehoord!”

Veel mensen, die denken aan boeddhistische kloosterlingen, denken aan mannen, niet aan vrouwen. Mijn eigen eerste contact

Feeding-on-joy

“Hoe gelukkig leven wij toch, wij die hier niets bezitten. We zullen ons voeden met vreugde, zoals de Stralende Goden dat doen.”—Dhp 200 (dhamma doodle door Ven. Yodha)

met boeddhistische leraren was met Tibetaanse Lama’s. In de Tibetaanse wereld waren alle kloosterlingen en dus ook alle leraars mannelijk. Daarom is het voor vele jaren niet in mij opgekomen dat ik zelf een kloosterling zou kunnen worden. Een ‘non’ bestond niet bij mijn weten.

Maar ze zijn er wel! In Thailand en Sri Lanka kan je ze zien. Hun aantallen zijn nog niet groot, maar groeiend. Ze zijn er, ondanks het feit dat ze niet officieel erkend worden. In tegenstelling tot monniken ontvangen nonnen geen gratis gezondheidszorg, openbaar vervoer en andere steun van de overheid. Er is ook een groeiend aantal bhikkhuṇī’s in de Tibetaanse traditie, hoewel ze door de saṅgha niet erkend worden. Ook in het westen vinden we ze. Enkel in sommige Mahāyāna-landen, zoals China en Taiwan, is de bhikkhuṇī-orde sinds de introductie ervan in de vierde eeuw uit Sri Lanka nooit uitgestorven.

De bhikkhuṇī-orde in de tijd van de Boeddha en in de latere geschiedenis tot vandaag

Dan stelt zich natuurlijk de vraag “Hoe was het in de tijd van de Boeddha?”. Wanneer we in de Vroege Boeddhistische Teksten (VBT’s) kijken, vinden we dat nonnen een aantal keer vermeld worden. In de Saṁyutta Nikāya van het Pali canon is er een heel hoofdstuk over bhikkhuṇī’s: de Bhikkhuṇī Saṁyutta. In de Therīgāthā, de collectie verzen van oudere nonnen, vertellen bhikkhuṇī’s hun levensverhalen, hun ontberingen en moeilijkheden en ook hun ervaring van ontwaken —’bevrijding’. Bhikkhuṇī Muttā zegt het zo (Thig 1.11): “Ik ben goed bevrijd, volkomen bevrijd door mijn bevrijding van de drie corrupte dingen, van de vijzel, de stamper, en mijn corrupte man. Ik ben bevrijd van geboorte en dood; alles wat leidt naar vernieuwd bestaan is uitgeroeid.” In deze teksten horen we de stemmen van die vrouwen tot ons spreken. De Therīgāthā is de oudste, gekende tekst, die door vrouwen geschreven is.

Op verschillende plaatsen in de VBT’s vermeld de Boeddha zelf dat het vanaf het begin zijn plan was om een viervoudige gemeenschap van discipelen op te richten, opdat zijn organisatie compleet zou zijn. Het was een gemeenschap van bhikkhu’s, bhikkhuṇī’s, vrouwelijke lekenbeoefenaars en mannelijke lekenbeoefenaars. Hij wenste dat mensen in elk van deze vier groepen goed onderricht en ervaren in de dhamma zouden zijn en in staat zouden zijn om de dhamma aan anderen te onderrichten. In de Mahāparinibbāna Sutta (DN 16), drie maanden voor zijn overlijden, erkent hij in een conversatie met Māra dat zijn doel nu vervolledigd is.

Er is archeologisch bewijs dat er verscheidene eeuwen na het overlijden van de Boeddha in India zowel bhikkhu’s als bhikkhuṇī’s bestonden. Oude inscripties maken melding van bhikkhuṇī’s in invloedrijke posities, als donors van grote monumenten, als leraren en als geleerde studenten van de boeddhistische geschriften.

Sanghamitta

Bhikkhuṇī Saṅghamittā brengt een jonge bodhi-boom naar Sri Lanka en introduceert er de bhikkhuṇī-ordinatie. (schilderij door Soliyas Mendis)

We vinden echter ook bewijs dat in de tijd van de Boeddha er minder steun was voor nonnen dan voor monniken. In de vinaya van de monniken is er een regel, die stelt dat een monnik van een non geen gewaad mag ontvangen, zonder iets anders in ruil te geven —met de uitleg dat nonnen in het algemeen minder steun ontvangen.

Onder keizer Aśoka werden zowel de bhikkhu– als de bhikkhuṇī-orde vanuit India in Sri Lanka geïntroduceerd. Deze ordes kenden voor vele eeuwen voorspoed op het eiland. Gedurende een periode van oorlog en hongersnood in de elfde eeuw echter stierven beide ordes uit. De bhikkhu-orde werd later vanuit Birma geherintroduceerd, maar de bhikkhuṇī-orde werd nooit nieuw leven ingeblazen. Voor het uitsterven in Sri Lanka was deze bhikkhuṇī-orde echter naar China gebracht en kwam ze via China in andere Oost-Aziatische landen terecht. Hier is de bhikkhuṇī-orde in leven gebleven tot vandaag.

In de periode dat er geen bhikkhuṇī-orde in Theravāda-landen bestond, werden er andere soorten van verzakingspraktijken voor vrouwen ontwikkeld. Dit betekent meestal dat deze ‘nonnen’ zich aan acht of tien voorschriften hielden. In Thailand heten deze ‘nonnen’ Mae Chee, in Birma Thila Shin, in Sri Lanka Dasasil Mata en in Cambodia Daun Chi. Nergens hebben deze ‘nonnen’ echter de status en de erkenning van volledig ingewijde kloosterlingen.

Herintroductie van het vrouwelijk kloosterleven

Sinds de negentiende eeuw werden er stappen ondernomen om de bhikkhuṇī-orde te herintroduceren. Er werden waarschijnlijk al eerder pogingen gedaan, maar deze pogingen zijn niet goed gedocumenteerd en hadden geen blijvend effect.

En zoals overal wanneer de traditie wordt uitgedaagd, waren er krachten die tegen veranderingen in de traditionele wegen van de saṅgha ingingen. De argumenten die men tegen de herintroductie van de bhikkhuṇī-orde inbracht, hebben geen vaste voet in de vinaya. Dit werd aangetoond door VBT-geleerden, zoals Bhikkhu Anālayo en anderen. Helaas werd de discussie soms zeer emotioneel. (De achtergronden van dit fenomeen werden diepgaand geanalyseerd door Bhante Sujato in zijn boek White Bones Red Rot Black Snakes.)

De krachten die bhikkhuṇī-ordinatie ondersteunen bestaan echter ook en kunnen op lange termijn niet gestopt worden. Sinds de eerste pioniers in de negentiende eeuw, verspreiden de bhikkhuṇī-kloosters zich over de wereld. Er bestaan nu zowel in oostelijke en westerse landen bhikkhuṇī-kloosters.

Bhikkhuṇī-kloosters wereldwijd

Het bouwen van het Tilorien Klooster in de Belgische Ardennen

Dit klooster-bouwproject is gedurende vele jaren een droom geweest. Elke stap dichter bij het veranderen van die droom in realiteit is zeer opwindend.

We begonnen, volgens het advies van Ajahn Brahm, met de organisatie van spreekbeurten, retraites en andere evenementen met verscheidene kloosterleraren in een kleine kring. In 2015 waren we in staat om Samita ASBL te stichten, zodat onze activiteiten een meer solide en officiële basis zouden krijgen. In oktober 2016 konden we een stuk grond kopen in het dorp Engreux in de Ardennen, dichtbij de grens van Duitsland en Luxemburg. Momenteel zijn we bezig met het bouwen van een klein hoofdgebouw. We hopen binnenkort in staat te zijn om te beginnen met de constructie van kuti’s voor kloosterlingen.

Het klooster zal redelijk klein zijn en zou—zoals Ajahn Brahm het verwoordde—een gemeenschap van kluizenaars moeten

Tlorien main building

Het hoofdgebouw van Tilorien, omgeven door een bosrijk gebied

worden. De belangrijkste focus van het klooster zal afgezonderde retraite en meditatie met nonnen zijn. De nonnen zullen leven onder leiding van de vinaya, de gedragsregels, die door de Boeddha vastgesteld werden en door onze leraar en spirituele adviseur Bhante Sujato uitgelegd werden. Het zal een plek zijn waar nonnen en leken-gasten kunnen komen om de dhamma-vinaya te beoefenen.

Tilorien klooster startte reeds op een voorlopige manier in april 2017. Twee kloosterlingen leven nu in een boomhut en een tent in de tuin van een vriendelijke ondersteuner. Uiteraard kunnen de kloosterlingen daar niet blijven in de winter. Daarom hopen wij dat het nieuwe gebouw op tijd kan afgewerkt worden, zodat zij ernaartoe kunnen verhuizen voordat het te koud wordt.

Afsluitende opmerking

In de Somāsutta van de Saṁyutta Nikāya (SN 5.2) lezen we:

Māra de Slechterik, die wou dat de non Somā angst, verschrikking en kippenvel zou krijgen en dat ze uit haar diepe meditatie zou komen, ging toen naar haar toe en hij sprak haar toe in versvorm:

“Die zeer moeilijk te bereiken staat van zijn,
die enkel wijzen kunnen bereiken,
kan niet bereikt worden door een vrouw
wiens wijsheid ontoereikend is.”

Noteer dat deze misogyne statement in de mond van Māra, de boeddhistische ‘Slechterik”, is gestopt! En bhikkhuṇī Somā antwoord gepast:

“Wat maakt het uit of je een vrouw bent,nunk
wanneer de geest sereen is
en kennis aanwezig is,
omdat je een juist begrip hebt van de dhamma.

Waarlijk, iemand die denkt
‘Ik ben een vrouw’, of ‘Ik ben een man’
of ‘Ik ben eender wat’,
is geschikt om door Māra toegesproken te worden.”

Verlichting heeft geen gender.

2 Reacties

  1. Aurora

    In the Tibetan Buddhist world there are hundreds or thousands of female monastic, or nuns, usually addressed as Ani-lha. They do not have full ordination but the have their nunneries. There are few female Tibetan Lamas but they exist and have existed for long time. I am afraid the author of this text is not well informed about the role of nuns and women in Tibetan Buddhism. Excuse my English, please, as it is not my first language. Metta.

    1. Sabbamitta

      Thanks for your comment, Aurora.

      Yes, you’re right, there are female monastics in Tibetan Buddhism, and the number of those who are fully ordained is indeed increasing. But at the time I am referring to I didn’t meet them, I wasn’t really aware of them. Becoming a monastic myself was not a realistic option in my perception.

Geen reacties toegestaan.